Praktijkvoorbeeld
In mijn klas zit een aantal kinderen met sterke persoonlijkheden. Ze zijn intelligent en laten zich niet met een kluitje in het riet sturen. Ze stellen geregeld mijn functioneren aan de kaak en dat is behoorlijk confronterend. Ze stellen ook de inhoud van de lessen regelmatig ter discussie. Een paar kinderen eisen zelfs dat ik ze meer vrijheid geef en dat ze meer zelf mogen bepalen.
Dat is boeiend, maar geeft me soms ook een duaal gevoel, want in hoeverre moet ik aan hun wensen tegemoetkomen? Ik ervaar dit bij mijzelf regelmatig als een tweestrijd. Aan de ene kant wil ik hun creativiteit, vindingrijkheid, denkvermogen en welbespraaktheid aanmoedigen en aan de andere kant vind ik het niet haalbaar om te veel flexibiliteit in mijn lesprogramma’s toe te staan. Aan het eind van het schooljaar word ik wel ‘afgerekend’ op het behalen van de doelen en moet ik mijn lesprogramma van dat jaar doorgewerkt hebben met de leerlingen.
Soms heb ik de neiging op mijn strepen te gaan staan en dan merk ik dat deze leerlingen de ‘strijd’ met me aangaan. Dat leidt dan tot flinke discussies waarbij ik toch mijn gezag als leerkracht moet laten gelden.
In het kort komt het er dan op neer dat ik zeg dat er niets te kiezen valt en dat deze lessen nu eenmaal zo moeten gebeuren. Ik vind dat best dominant van mezelf en mijn leerlingen ook!
Maar weerstanden zijn alleen waardevol als er gelijkwaardigheid is. En daar bedoel ik mee dat je als leerkracht iets kunt stellen: “We doen het nu zo, punt uit!”. Of je kunt uitleggen waarom je je keuze maakt en waar die keuze op gebaseerd is. Deze benaderingswijze is beter te accepteren door je leerlingen dan wanneer je op je strepen gaat staan.